Dit werkpakket houdt zich bezig met de uitdaging om de juiste balans te vinden tussen het opleiden van de toekomstige leiders van Europa (elitisme) en de verplichting om de Europese gemeenschappen samen te brengen door onderwijs (inclusie). European Universities moeten inclusief zijn, zonder dat zij excellentie en minimale toelatingsvereisten opgeven (in gedachte houdend dat er verschillen zijn in toelatingseisen tussen de 8 EPICUR partner universiteiten).
In andere delen van de wereld, voornamelijk in de VS, baseren universiteiten hun niveau van excellentie op de controle van de academische kwaliteit van studenten bij binnenkomst. De uitdaging van de European Universities is om aan de ene kant de zoektocht naar excellentie (Nobel prijzen, de beste docenten en academici aantrekken) binnen een wereldwijde competitie te combineren met de maatschappelijke vraag (en wettelijke verplichting) om de universiteit toegankelijk te maken voor alle studenten aan de andere kant. Met zo een toegankelijkheidsbeleid, zullen universiteiten het concept van “inclusieve excellentie” verder moeten ontwikkelen.
Om dit probleem aan te pakken, zullen er middelen en voorschriften worden opgezet waarin er wordt gewerkt naar een gezamenlijk kader, zowel procedureel als technisch waarin er wordt toegewerkt naar een nieuwe onderwijsaanpak gebaseerd op inclusieve excellentie. Dit kader zal worden ontwikkeld en getest met behulp van twee pilotvakken.
De hoofdactiviteiten van WP4 zijn:
Het werkpakket wordt gecoördineerd door de Aristoteles Universiteit van Thessaloniki (AUTh) met bijdragen van de Universiteit van Freiburg (ALU-FR) en de Karlsruhe Institut für Technologie (KIT). Alle partners dragen bij aan de “mapping exercises”.